Voorwoord
Op 30 september 1930 werd de voetbalvereniging Uffelte opgericht, zodat in het jaar 1980, en dus op 30 september, de vereniging 50 jaar bestaat. Een halve eeuw voetbal in Uffelte. Het groen en wit heeft gedurende deze 50 jaren danig van zich doen spreken. In verband hiermede is de gedachte naar voren gekomen om een jubileum-boek samen te stellen. Een gouden jubileum is tenslotte belangrijk genoeg om de achterliggende 50 jaren in boekvorm vast te leggen. De heer Roelof Prent, lid van onze vereniging, heeft zich voor het realiseren van deze uitgave bijzonder ingezet. Met het verzamelen van gegevens en het bezoeken van leden en vooral oud-leden, het opsporen van foto’s en het napluizen van oude kranten is veel tijd gemoeid geweest, maar het resultaat is er onzes inziens dan ook naar. Het was zeker de moeite waard. Tenslotte willen wij iedereen bedanken voor elke bijdrage, van welke aard dan ook, die het mogelijk maakte dat dit boek tot stand is gekomen. Het bestuur van de v.v. Uffelte hoopt dan ook dat dit jubileumboek “50 JAAR v.v. UFFELTE” bijzonder bij de lezers in de smaak zal vallen en dat door het lezen van dit boek de herinneringen van het groen en wit en alles wat hiermee samenhing, u veel plezier mag bezorgen.
Het Bestuur
Hoe het begonnen is….
Het was omstreeks het jaar 1930 dat het voetbalspel vrij plotseling en vrij snel, ook op het platteland, populair ging worden en beoefenaars vond. In de meeste steden van enig formaat waren toen al wel voetbalclubs. Ook was er al een Nederlands eftal, dat op de Olympische spelen in Amsterdam in 1928, grote successen wist te behalen. Ook toen haalde men de finale, maar verloor daarin van Uruquay. Waarschijnlijk is dit mede-oorzaak geweest dat deze sport meer in de belangstelling kwam. Er bestond nog geen televisie en het aantal radiobezitters was in Uffelte zeker op een hand te tellen. Wel waren er de kranten, die ook toen al de sportverslagen brachten. Uiteraard werd aan de olympsiche spelen veel aandacht besteed en de successen van het Nederlands eftal werden met grote koppen vermeld. Bij gebrek aan andere nieuwsbronnen zullen de kranten toen wel erg zorgvuldig gelezen zijn. Voordien had men ook in ons goede dorpje Uffelte van de voetballerij weinig kaas gegeten. Er waren wel een paar figuren die soms naar Meppel fietsten om daar de verrichtingen van Alcides gade te slaan, dat toen 1e klasse K.N.V.B. speelde(de hoogste klasse toen), en een enkele schooljongen die plaatjes van voetballers verzamelde en iets van competitiestanden afwist. Maar dat was dan ook alles. Men had trouwens genoeg dingen om handen en verveling was er meestal niet bij. Misschien klinkt dat wat raar als men bedenkt dat van alles wat men nu heeft, dat nu vanzelfsprekend is, er toen niets was. Maar men had zoveel anders en de zelfwerkzaamheid was groot. De jeugd van toen, en dan denk ik voornamenlijk de plm. 10 tot 15 jarigen waren vaak meesters in het bezig zijn. En als men ergens mee bezig ging of was, gebeurde dat erg grondig. Maar zoals gezegd, vrij plotseling werd er gevoetbald. Hoofdzakelijk door de schooljeugd en bij school. Hoepelen, knikkeren en drietikkertje hadden er een geduchte concurrent bij. Deze concurrent bleek zo machtig dat er al spoedig, ook ’s avonds na schooltijd gevoetbald werd. Op straat of op een braakliggend land. Meestal met een klein gummiballetje dat vaak in de strijd sneuvelde. Want het ging er gewoonlijk heet aan toe. Degene met de langste adem en de grootste lichaamskracht kon er van op aan bij het “partijtje kiezen” als eerste uitverkoren te worden. Bij gebrek aan beter is er ook wel gevoetbald met een samengebonden bosje gras of ander materiaal. Doelen werden vaak verheven met kledingstukken, enige stenen of dergelijk. In de meeste gevallen werd voetballerij door de ouders niet erg op prijs gesteld. Het aantal klompen dat sneuvelde was legio, en de schrammen en blauwe plekken waren vaak het zichtbare bewijs, dat men gevoetbald had.
Werklozen
In verband met deze voetbalaktiviteiten dient vermeld te worden dat in die tijd de “oude vaart” werd verbreed en van diverse bochten ontdaan. Dit werk geschiedde hoofdzakelijk door werklozen uit de grote steden. Zo stond achter de boerderij van Albert Schenkel, aan de zandweg naar de Reest, een barakkenkamp waarin enige honderden Hagenaars ondergebracht waren. Op een gegeven moment hadden deze lieden een voetbaleftal geformeerd, dat af en toe ’s zondags een wedstrijd speelde tegen b.v. hun Utrechtse lotgenoten, die in Wittelte gehuisvest waren. Uiteraard trok dit in de dorpjes veel belangstelling. Vooral van de schooljeugd die toch al wat in een voetbalroes leefde. Men kon hier ook veel over het voetbalspel leren. Er waren goede spelers bij en een deskundige scheidsrechter. Er zou hier zelfs een van de gebroeders Tap van A.D.O. gespeeld hebben, die toendertijd deel uitmaakte van het Nederlands elftal. Hier blijkt dan meteen uit dat er toen nog geen dik betaalde profs bestonden. Een en ander had wel tot gevolg dat de voetballende jeugd meer inzicht in het spel kreeg. Men leerde wat van de spelregels en kwam tot de ontdekking dat voetbal nog iets anders kon zijn dan een dichte kluwen jongens die vrijwel onophoudelijk achter een bal aanholden. Men ging zelf ook wat meer lijn in het spel leggen en heel schuchter kwam zelfs zoiets als techniek zich aandienen. Toch waren er nog dikwijls vrij heftige discussies over het al of niet begaan zijn van een overtreding. Dat zal ook niemand verwonderen. Er bleken steeds meer spelregels te bestaan, over de toepassing waarvan men nou eenmaal niet het naadje van de kous wist. Men bedenkt hierbij, dat het merendeels om jonge jongens ging die vrijwel alles zelf moesten opknappen. Van spelregelcursussen had men nooit gehoord. Aanschaffing van enige lektuur op dit gebied zou ongetwijfeld geld kosten en dat had men niet.
Oprichting
Toch brak alras de tijd aan, dat het idee om een club op te richten dikwijls geopperd werd. Het was in de zomer van 1930 dat er diverse besprekingen zijn gevoerd over het oprichten van een voetbalvereniging. Eigenaardig genoeg dat deze besprekingen vaak in diverse groepjes plaatsvonden. Gewoonlijk in de open lucht. Bekende plaatsen waren o.m. het schoolplein, het veldje aan de Dorpsstraat bij Ottens en de weg naar de Es bij Geu van Eeks Fzn. Dit waren ook de plaatsen waar gewoonlijk de voetbal (of wat er voor doorging) rolde. Toch nam men tijd voor genoemde besprekingen en het uiteindelijk resultaat was dat enige jongens de koe bij de horens zouden vatten door hen die hiervoor in aanmerking kwamen, te vragen om lid te worden. Er is toen een leeftijdsgrens gesteld, die slechts een kleine categorie de gelegenheid gaf om als lid toe te treden. Zeer waarschijnlijk was dit 10 t/m 14 jaar. Wie toen deze ledenwerving ter hand had genomen zou schrijver dezes niet met zekerheid durven zeggen. Daarbij wil hij graag niemand te kort doen, die indertijd mogelijk aktief is geweest bij het een en ander. Maar het eerste No. van het clubblad “Goal” is op dat gebied resoluut en noemt als oprichters Hendrik van Eeks, Geu van Eeks en Hendrik Hendriks. Zij waren in ieder geval bij de allereersten en zullen zich bij de ledenwerving ongetwijfeld verdienstelijk hebben gemaakt. Bovendien is het zeker dat de club zijn bakermat vond in het Oosteinde van Uffelte, waar een bepaalde vriendenkring (waartoe ook de 3 genoemde personen hoorden) aangevuld met enkelingen uit andere delen van het dorp, hoofdzakelijk de vereniging het levenslicht heeft doen aanschouwen.
Inleggeld
Een van de moeilijkheden bij de ledenwerving was het feit dat men een inleggeld vroeg van 3 cent per lid. Men was het er n.l. over eens dat een vereiste was dat de club over een bal zou moeten beschikken. Zo mogelijk een echte leren bal. Hier waren nog al wat weerstanden tegen, want deze uitgaaf betekende toen haast onvoorstelbaar meer dan thans. Ook vonden veel ouders het voetballen ongezond. Eerst gloeiend heet en dan tegen de grond liggen, hoorde men vaak. Ondanks alles was de moeite echter niet tevergeefs. Er kwamen een aantal leden, ruimschoots voldoende om een elftal te vormen en er werd een bestuur gekozen. In feite was dat het moment dat de club aan zijn bestaan was begonnen. Weinigen zullen toen gedacht hebben dat dat moment 50 jaar later op grootse wijze herdacht zou worden.
Bal
Een van de eerste handelingen van de jonge vereniging was het kopen van een bal. Geu van Eeks, thans ere-voorzitter, ging toen in Meppel naar school. Hij kreeg de uiterst belangrijke opdracht om van de bijeengebrachte centen de bal te kopen. Toen op de bewuste avond de tram uit Meppel arriveerde stond een groot gezelschap hem op te wachten bij cafe Schenkel. De gehele club was aanwezig plus andere nieuwsgierigen. En inderdaad het was gelukt! Geu stapte uit met een fonkelnieuwe leren bal. Weliswaar een kleintje, maar een echte voetbal. Grote bewondering voor het eerste bezit. Een enkeling kreeg het voorrecht de bal even te mogen vasthouden. Waarschijnlijk nog diezelfde avond werd het verbod uitgevaardigd dat het voetballen met klompen verbood. Een ieder die op klompen verscheen zou onherroepelijk niet mee kunnen spelen.
Veld
De vereniging had nu dus leden, een bal en zelfs haar eerste reglementspunt. Helaas had zij echter nog geen veld. Al vaak was dit een punt van bespreking geweest, maar een oplossing was steeds niet gevonden. Er was geinformeerd naar het veld waar de Hagenaars wedstrijden speelden maar daar moest huur voor betaald worden en dat behoorde nog tot de onmogelijkheden. Dit was het land achter Hendrik Zoer aan de overkant naast Jan Kiers. Groot was de algemene vreugde toen nu wijlen Geesje Haveman, die in de bocht, aan de Rijksweg woonde, bereid bleek, een stukje groenland naast haar huis aan de voetbalclub in gebruik te geven. Hier werd toen gevoetbald. Het gras wat te laag, het terrein te klein maar het enthousiasme was groot. Zondags, zaterdagsmiddags en de meeste avonden was het terrein bezet. De doelen werden aanvankelijk nog steeds aangeduid door kleren, bremstruiken of stenen. Maar al gauw was er de gelegenheid latten te kopen, die toen alles bij elkaar nog geen gulden kosten. Zo prijkten er op het veld dus echte doelen. Een wat lange keeper kon weliswaar over de lat kijken, de breedte was nog geen 3 meter maar wij waren er maar wat trots op. Er werd toen nog niet tegen andere clubs gespeeld, maar onderling in 2 partijen. Zo is er wel eens met 4 tegen 4 gespeeld, maar ook wel met 15 tegen 15 man. Naast deze club doken er ook meerdere clubs in het dorp op. Zo was er een club aan de overkant van de vaart, een in het westeinde en een die gewoonlijk in het z.g. “Gallegat” speelde. Deze laatste heeft meerdere jaren bestaan onder de naam K.M.D. oftwel Klein Maar Dapper. Typisch is dat deze clubs vrijwel nooit tegen elkaar speelden, maar hun eigen aktiviteiten hadden.
Naam
Al vaak was er gesproken over een naam voor de vereniging maar men scheen het hierover niet eens te kunnen worden. Tot de tijd aanbrak dat de reeds eerder genoemde Hagenaars ons dorp wegens beëindiging der werkzaamheden gingen verlaten. Enkele brutalen hadden de moed naar de bal te vragen waar deze mensen mee gevoetbald hadden. We konden zelfs twee ballen krijgen, maar . . . dan moesten we de vereniging de naam V.D.S. geven. Vriendschap Door Samenspel. En wie kon dat nu geen prachtnaam vinden! Bovendien vongen we 2 vliegen in één klap. Of eigenlijk wel drie, immers 2 ballen en een naam. Vele jaren heeft de vereniging deze naam gedragen. Pas veel later zou blijken dat er nog een club in Nederland bestond met de naam V.D.S. Namenlijk in … Den Haag. Dat was toen de club die inschrijving vroeg bij de K.N.V.B. Maar daar was het nu nog lang niet aan toe, en op veel groene shirts zouden nog tot in lengte van dagen de naam V.D.S. prijken. Na enige maanden gevoetbald te hebben op het primitieve veldje werd de behoefte aan een groter terrein steeds dringender. Geregeld waren er besprekingen waar de terreinkwestie hoofdzaak was. Maar waar? Iedereen had zijn groenland broodnodig, en geld om huur te betalen was er niet. Bovendien was er grote behoefte aan een nieuwe bal. Door de goede zorgen van één der leden hadden beide ballen een ontijdig einde gekregen. Hij ging n.l. de kletsnatte ballen drogen in de kacheloven, waardoor één ontplofte en de ander kort daarna tijdens het gebruik sneuvelde. Eén en ander was oorzaak dat er toen een collecte is gehouden, een lijstcollecte wel te verstaan. Over deze collecte zou veel te zeggen zijn maar laten we volstaan met thans nog hulde te brengen aan hen die deze collecte toen gesteund hebben, sommigen zelfs met een dubbeltje of meer, omdat ze voor de voetballers voelden en de club in stand wilden houden. Velen waren er toen die niets gaven, misschien omdat ze het niet missen konden, maar ook vaak omdat ze het voetballen in geen geval medewerking wilden verlenen. In ieder geval was de opbrengst ruim voldoende om een nieuwe bal te kopen en dat gaf de burger weer moed. Kort daarna kwam ook de veldkwestie tot een “oplossing”. Wie op de gedachte kwam zal wel niemand meer weten maar het oog was gevallen op een stuk heideveld achter de es, naast nu wijlen Jan Gol Rzn. Het was eigendom van Albert Timmerman, en zou bruikbaar gemaakt kunnen worden. Toen de eigenaar geen bezwaar bleek te hebben, werd er ogenblikkelijk krijgsraad gehouden. Het resultaat hier van was dat iedereen voorlopig op zaterdagmiddag aan het veld zou werken. Ook toen was het al wel eens moeilijk allen bij elkaar te krijgen. Maar het bestuur kwam op een listig idee. Een chocoladefabriek bood als reclame bij aankoop van 20 repen chocola á 5 cent gratis een boekje aan met voetbalspelregels. Deze fabrikant zag kennelijk dus de zich snel uitbreidende populariteit van het voetbal. Daar reeds lang behoefte bestond aan een betere kennis der spelregels, werd tot aankoop besloten. En alweer 2 vliegen in één klap. De leden die drie zaterdagen achtereen aan het veld kwamen werken kregen elk een reep chocola. Er is ontzettend gewerkt. Voor deze jongens eigenlijk een enorme prestatie en vooral organisatie. De lange heide werd afgebrand, waarbij gezorgd moest worden dat geen andere terreinen in brand geraakten. Men brandde alleen bij gunstige wind, en hield de wacht op gevaarlijke plaatsen. Diverse heuvels moesten geslecht worden en diepe wagensporen e.d. gedicht worden. Maar het kwam voor elkaar! Het was geen biljartlaken gelijk, maar bruikbaar. Bovendien waren er dennen in de buurt voor goalpalen en zand voor de lijnen. Het gat dat ontstond bij het steeds weer graven van zand (mooi rood zand) werd alras als “kleedkamer’ gebruikt. Plechtig was het ogenblik dat de bal voor het eerst over het nieuwe terrein rolde. Uiteraard bracht dit alles voor (de bewoners van “Achter de es”) behoorlijk wat leven in de brouwerij. Speciaal Jan Gol had het er maar druk mee, al was het alleen maar om water te putten voor de dorstige kelen. Maar ook voor alle denkbare karweitjes stond hij altijd klaar. Laten de mensen van het eerste uur daar nog even in dankbaarheid aan terug denken.
Echte voetbalschoenen
Op dit terrein gebeurde het ook dat op zekere zondagmorgen Lucas Harms verscheen met echte voetbalschoenen. Hij was zo gelukkig geweest een paar schoenen te kunnen overnemen, alweer van de inmiddels vertrokken Hagenaars. Hij was de eerste die voetbalschoenen had, en dus met zeer jaloerse blikken bewonderd werd. Later kwamen er zo nu en dan enkele bezitters van voetbalschoenen bij. Dit zal zeker veel moeite en offers gekost hebben. Door het vele gebruik werd het veld er spoedig niet beter op. Vooral bij droogte wees een dichte stofwolk reeds van verre de plaats waar men aan het voetballen was. Toen dan ook op zekere dag het grote gebeuren daar was dat de eerste wedstrijd gespeeld zou worden, werd besloten caféhouder Roelof Schenkel te vragen het terrein achter diens café voor die dag te mogen huren. En dit gelukte! De doelen werden op de schouders genomen en het terrein bij Schenkel werd speelklaar gemaakt. Deze eerste wedstrijd werd gespeeld tegen V.I.O.S. uit Ansen en werd zo waar gewonnen met 3-0. Als arbiter fungeerde meester Kaempf, toen hoofd der Openbare Lagere School te Uffelte. Hij zou nog veel wedstrijden fluiten. Hoewel hij nooit een officiële rol in de club vervulde, heeft hij toch vaak in moeilijke situaties voor V.D.S. op de bres gestaan. Hij was een liefhebber van deze sport en had reeds vanaf het prille begin, meestal achter de schermen, zijn steun gegeven. De wedstrijd tegen V.I.O.S. was zo goed bevallen dat in de loop der week 2 jongens naar Ruinen fietsten om contact te zoeken met het daar gevestigde R.A.C. Het contact kwam tot stand en reeds de volgende zondag verscheen R.A.C. in Uffelte. Thans weer op het heideveld. Waarschijnlijk geldgebrek. In deze 2e wedstrijd kregen we behoorlijk de kous op de kop. Voor zover bekend werd met 5-1 verloren. Ik denk dat de spelers van toen zich nog goed een Cruijff-achtige figuur uit de Ruiner gelederen zullen herinneren, die ons hoofdzakelijk de das omdeed.
Gestadige ontwikkeling
Nadien heeft de club zich gestadig ontwikkeld. Niet zonder ups en downs overigens. De eerste tijd steeg het ledental voortdurend, maar vrij plotseling zakte het weer. Zo heeft de club een paar jaar uit 13 leden bestaan. Alle 13 waren vanaf het begin lid geweest. Zo’n beetje mede-oprichters dus, die trouw bleven. Er werd geregeld vergaderd, en daar ging het vaak heftig toe. Men was het dikwijls niet eens over allerlei zaken. Het bestuur stond voor de moeilijke opgaaf een hardnekkige oppositie, die ook nog vaak onderling verschillende ideeën had, in toom te houden. Maar uit alle strubbelingen kwamen uiteindelijk meestal goede dingen tot stand, en dat maakte de vereniging sterk. Zo kwamen er lijsten voor veld klaarmaken. Er kwam een elftalcommissie en een commissie van toezicht. Naast het bestuur werd een vice bestuur gekozen. Ook is er een tijdlang voor de spelers een verbod geweest om zondagsmorgens in een café te komen als er die dag één wedstrijd gespeeld moest worden. Ook toen al zorg voor de conditie dus. Maar één van de belangrijkste besluiten uit die tijd was ongetwijfeld het (voorlopig voor 1 jaar) huren van het terrein achter café Schenkel voor de somma van fl 15,-. Uiterste zuinigheid met de financiën zal dit mogelijk hebben gemaakt. En hiermede zou de club zich voor vele jaren hier vestigen. Later bleek zelfs de mogelijkheid aanwezig het betreffende terrein zodanig uit te breiden dat het aan de officiële afmetingen voldeed. Het feit dat Roelof Schenkel een niet onbelangrijke rol in de vereniging was gaan spelen zal hieraan niet vreemd zijn geweest. Hij was dikwijls vertrouwens en raadsman. Soms zelfs bij persoonlijke moeilijkheden van de jongens. De band tussen de voetbalclub en de fam. Schenkel is nog niet zo lang geleden door de oud-leden nog eens met woord en daad uit de vergetelijkheid gehaald …………
Crisisjaren
Dit verhaal echter speelt nu zo ongeveer in de jaren 1933 – 1934. De crisisjaren. Veel ellende, werkloosheid en armoede. Niet alleen hier, maar in een groot deel van de wereld. Opkomst van stromingen als het nazisme, met veel schokkende gebeurtenissen die de wereld bezig hielden. Reeds toen pakten de donkere wolken van een tweede wereldoorlog zich samen. Dit alles drukte ook zijn stempel op de toenmalige jeugd. Ook op de jongens van de voetbalclub. Er waren geen jeugdcentra, club- of buurthuizen, niet allerlei vormen van jeugdwerk zo we dat nu kennen. Maar wel was er het afdakje met palen bij het voetbalveld achter café Schenkel. Wat is hier veel lief en leed samen gedeeld. Als het ’s avonds donker was geworden kon men hier vaak een groepje jongens aantreffen, soms tot diep in de nacht, die hier hun gesprekken voerden. En niet alleen over voetbal. De barre tijdsomstandigheden, de politiek en de toekomst waren meestal onderwerp van gesprekken en discussies. De verleiding is groot om verder af te dwalen, want er zou over deze tijd nog zoveel te zeggen zijn. Maar dat valt buiten het bestek van deze schrijverij. Laten we daarom volstaan met het vermelden van nog enige bijzonderheden uit de eerste jaren van de v.v. Uffelte (Toen nog V.D.S.). Vrij in het begin al gingen we eens naar Wapserveen. Volgens afspraak om te voetballen. Daar aangekomen bleek echter niemand ter plekke. Een langsfietsende jongeman werd geraadpleegd. Hij wist ook van niets maar beweerde dat hij ook voetballer was. Hij zou wel even proberen een elftal bij elkaar te scharrelen. Na ongeveer anderhalf uur was dit inderdaad op de been. Zo te zien waren ze zo van de straat opgepikt. En niemand scheen op de hoogte te zijn van een te spelen wedstrijd. Ook leek het clubverband zeer twijfelachtig! Meerdere waren op klompen. Maar de jassen gingen uit en er kon gespeeld worden. Ik geloof zonder scheidsrechter en eveneens zonder publiek. We wonnen tenslotte met 15-0, maar waren toch niet erg voldaan. Ook is er een zondagmiddag bekend dat we naar Dwingeloo gingen voetballen, en daarna naar Ruinen om nog een wedstrijd te spelen. En dit alles in hartje winter. Het vroor dat het kraakte. Deze tochten werden steeds per fiets ondernomen. Vaak met 2 of soms zelfs 3 man op één fiets. B.v. broers die samen een fiets hadden. En wie van de oud-leden herinnert zich niet meer de seriewedstrijden in Diever, waar we ondanks hevige ongeregeldheden de eerste prijs wonnen! Of die eerste keer dat we uitkwamen tegen Vledderveen en ons de schrik danig om het hart sloeg. Dit was n.l. een elftal van grote volwassen kerels, merendeels met vervaarlijke snorren. Toch was de schrik snel te boven, want volgens mijn herinnering wonnen we met 1-0. Weer enige tijd later gingen we (het was pasen of pinksteren) naar seriewedstrijden in Nijensleek. Door allerlei omstandigheden met slechts 7 man. Toch kwamen we terug met een lauwertak, de 3e prijs. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we wel hulp gehad hebben. Een paar stevige knapen van Steenwijker boys kwamen vrijwillig de gedunde Uffelter gelederen opvullen. Niet onvermeld mag blijven de wandeltocht die de club eens organiseerde. Waarschijnlijk als een soort conditie- training. Deze tocht werd op een zaterdagavond ondernomen met zo’n 30 deelnemers. Route: Uffelte-Havelte-Wapserveen-Wittelte-Uffelte. Voor zo’n eerste keer een veel te grote afstand. Maar iedereen kwam thuis, ’s nachts tegen 2 uur. Weliswaar dodelijk vermoeid, en met vele blaren …….. Zo zijn er nog vele voorvallen aan te halen, allerlei gebeurtenissen te vermelden, het zou te ver voeren. Ook heeft de club wel eens op de rand van de ondergang gestaan, maar wist zich toch steeds te handhaven. Nu dus 50 jaar lang. Zij is niet meer weg te denken, en zal hopelijk nog lange, lange tijd, de naam Uffelte op de voetbalvelden brengen, en haar belangrijke taak voor spelers en supporters vervullen. Uniek is het feit dat vele van die jongens van het eerste uur dit 50 jarig jubileum kunnen meemaken. Velen van hen zullen, als schrijver dezes, bij dit jubileum niet zonder weemoed terugblikken op de voorbije jaren, op de tijd toen ze deze vereniging zijn begonnen. Weliswaar zonder alles wat een voetbalclub eigenlijk nodig heeft. Maar wel met enthousiasme, kameraadschap en gemeenschapszin. Naast weemoed zal er ook een beetje trots zijn omdat diezelfde club nu het feit herdenkt dat ze een halve eeuw geleden werd opgericht. En hiermede beste lezer, meen ik deze schrijverij te moeten beëindigen. De notulen van de vereniging dateren van 1935. Dit verhaal probeerde een overzicht te geven van de jaren die daaraan vooraf gingen, en hoe het eigenlijk begonnen is. Het hoopt als zodanig te zijn geslaagd.